Lieve lezer,
Mijn eerste korte verhaal over een kledingstuk dat belangrijk voor mij was.
Een oranjebruin geruite overgooier.
Een zonnige zondagmiddag in 1972. Het was het jaar van de oliecrisis, gevolgd door autoloze zondagen, verordonneerd door het kabinet Den Uyl waar iedereen schijnbaar zonder morren gehoor aan gaf. Ik herinner me iets heel anders. Lege straten. Geen rijdende auto´s waarvoor je uit moest kijken. Auto´s die schijnbaar altijd te hard reden en veel te snel dichterbij kwamen. Pas veel later begreep ik dat ik die auto´s gewoon veel minder snel zag aankomen dan andere kinderen.
Zondag was een rustdag zoals dat in ons christelijk gereformeerde jargon heette. Het was een dag zonder verrassingen. ´s Morgens naar de Zondagschool in een zaaltje in het kerkgebouw. Luisteren naar een bijbelverhaal en daarna werd er geknutseld. Daarna koffiedrinken bij oma en opa of pake en beppe. Maar dat duurde nooit heel erg lang want er moest wel op tijd gegeten worden. Soep met veel te veel vermicelli en doorgekookte soepgroente, een stukje vlees en daarna Saroma pudding. ´s Middags gingen we wandelen. Naar het parkje bij de Potmarge, een kanaal dat zo vervuild was dat het niet meer schoon kan worden, of naar de Nieuwestad, de centrale winkelstraat van Leeuwarden waar je een kanon kon afschieten zonder ook maar iemand te raken. Jarenlang herhaalde dit patroon zich elke zondag. Ik wist niet beter.
Maar die zondagmiddag was alles anders. Ik was bijna vijf. Ik droeg een oranjebruin geruite overgooier met een oranje truitje en een bruine maillot. Ik had al een jaar lang mijn eerste echte brilletje met een zwart montuur en glazen als de bodems van jampotjes Ik had dat brilletje gekregen toen ik naar de kleuterschool ging. De Prinses Christinaschool, aan de overkant van de Peter Stuyvesantweg, de rondweg om Leeuwarden. De grote weg zoals wij ´m noemden. De weg die je moest oversteken via de zebrapaden of via de loopbrug! Dagelijks herhaalde dat ritueel zich, twee of vier keer per dag. Samen met een aantal andere kinderen en een moeder. Ik moest altijd goed opletten, ik zag immers niet zoveel als de andere kinderen. Vaak pakte de moeder die ons bracht mij bij de hand. Er werd op mij gelet, meer dan op de andere kinderen. Ik had daar een ontzettende hekel aan. Ik wilde net zo zijn als de andere kinderen maar ik was het niet en zou het ook nooit worden.
Ik wilde altijd veel liever over de zebra lopen dan over de loopbrug. Die brug was een stalen constructie met van die metalen trappen waarvan de treden op roosters leken. Je moest heel goed kijken, wilde je kunnen zien hoe de ene trede overging in de andere. Ik moest me stevig vasthouden om niet te struikelen. Bovenop de brug was alles anders. Je kon daar alle auto´´s onder je voorbij zien rijden, het leek alsof de wereld aan je voeten lag. Alsof je de baas kon spelen over alles wat daar beneden gebeurde. Maar dat plezier was altijd van korte duur. Er was nooit tijd om te blijven staan en nog een keertje extra te kijken naar dat wat de echte wereld leek. Spannend en onbenaderbaar.
Die zondagmiddag werd er weer gewandeld. De zon scheen. Het was heerlijk weer. In mijn oranjebruin geruite overgooier liep ik over straat met de rest van ons gezin. Mijn kleine zusje lag nog in de kinderwagen. Het leek een zondag zoals alle andere. Totdat ik die lege straten zag. Auto´s geparkeerd aan beide zijden van de straten, woonerven en parkeerhavens bestonden nog niet. Langzaam drong het tot me door. Er reed geen enkele auto op straat. Er waren alleen maar fietsers en wandelende mensen. Ik begreep niet waarom dat zo was maar vond het wel spannend.
Na een kwartiertje wandelen kwamen we bij de Grote Weg. Ik wist niet wat ik zag. Maar wat ik zag kan ik me tot vandaag de dag nog haarfijn herinneren. De weg was leeg. Een enkele fietser durfde het aan om leegheid van de weg te doorbreken. Ik stond even stil en keek om naar mijn vader. Mijn ogen stelden een stille vraag en ja het mocht! Dus ik rende de weg op. En toch deed ik dat nog niet voor eest goed om me heen te hebben gekeken. Kwam er echt niets aan? Nee! En daar ging ik. Eindelijk. Onmiddellijk ging ik midden op de weg lopen. Ik keek om me heen alsof de weg helemaal alleen van mij was. Nu was ik de baas. Ik hoefde niet meer op te letten. Even zag ik alles wat ik moest zien. Ik voelde me vrij als een vogel. Mijn oranjebruin geruite overgooier waaierde om me heen. Ik voelde de warmte van de zon op mijn gezicht. Het was alsof ze met me mee liep. Ik wilde iets doen, iets geks. Een liedje zingen. Springen. Een koprol maken. Ik deed het niet. Ik bleef wie ik was, of wie ik als vijfjarige al geleerd had te zijn. Gek doen hoorde immers niet. Stel je voor dat ik zou vallen of me pijn zou doen. Maar het borrelde! Beter gezegd het bruiste! Ik voelde van alles, maar hield veel van wat ik voelde voor mezelf. Ik wilde of kon het niet uiten. En toch kon ik het niet laten en ik begon te hollen en te zingen, zomaar voor mezelf. Midden op die weg.
En dertig jaar later bruist het nog steeds. Gevoelens van geluk of verdriet, onmacht of trots, de behoefte om je dromen achterna te gaan, om gek te doen, om dingen te doen die volgens anderen echt niet kunnen, die behoefte is gebleven. En nog steeds zing ik te weinig.
Maar ik weet nog precies hoe intens gelukkig ik me voelde toen die grote boze weg zomaar ineens van mij was. Helemaal van mij alleen, hollend en zingend In mijn oranjebruin geruite overgooier! De zon en het leven tegemoet.
JJ
woensdag 26 augustus 2009
Fashionstory: een oranjebruin geruite overgooier
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
7 opmerkingen:
Hoi JJ,
Je hebt het prachtig neergezet. Je neemt me mee terug in de tijd en in dezelfde omgeving waar ik ook ben opgegroeid. En nu je het zegt, herinner ik me die stalen brug over de rondweg nog wel. Het is me toentertijd eigenlijk nooit opgevallen dat ie verdwenen was.
Wat kleding aangaat heb ik natuurlijk ook zo mijn herinneringen. Een corduroy broek met knielappen erop. Grote zwarte schoenen - booties, wat overigens tegenwoordig op MTV een héél andere betekenis heeft - die ik met mijn vader kocht bij, ik geloof dat de winkelier Visser heette, op Het Vliet. Maar ook de op zaterdag gepoetste lakschoenen en kniekousen voor de zondagse gang naar in mijn geval de St. Franciscuskerk, ook aan die rondweg in Leeuwarden. Over vrijheid gesproken…
Hadden we de foto's nog maar ;-)
Gert Jan
Hoi Jellie,
Ik moest je nieuwe blog eerst even zoeken, maar hier dus nogmaals mijn reactie (zoals gevraagd rechtstreeks).
Mooi verhaal Jellie. Onder het lezen zag ik je daar echt lopen in je oranjebruin geruite overgooier... En heel herkenbaar dat kleren een emotionele waarde hebben en dat het daarom best moeilijk is om weg te doen ook al draag je iets al jaren niet meer.
Maar jij hebt dus ruimte gecreeerd zodat je tijdens je vakantie lekker kunt shoppen Gr. Janneke
Dit is die brug!
(even de link kopieren naar je browser)
http://picasaweb.google.nl/dzjiedzjee/RondwegLeeuwarden#5374568796053769090
Hallo,
Wat leuk al die reacties die op verschillende manieren binnenkomen. En mooi om te lezen dat herinneringen van anderen weer nieuwe oproepen.
Tot blogs,
Jellie
Wow, dit is (ik ben onderaan begonnen)je beste artikel tot nog toe zeg! Wat zet je zowel de tijdsgeest als het 'diepere ik' van jezelf haarscherp, kwetsbaar en toch héél sterk neer, petje af!
Jellie,
Ik wist het niet zeker maar toen ik dit stukje las wist ik het weer, ja die brug over naar de Christina-school over de Stuyvesantweg, ik vond hem vroeger ook doodeng en de autoloze zondag, geweldig spelen op straat, nu ik je verhaal lees komt het allemaal terug. Bedankt
Groetjes,
Greetje Kloosterman
Een reactie posten